Winst of cash quiz

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €250
Cash: €0

Het woord ‘verkoop’ wordt vaak verkeerd begrepen. Je verkoopt als je een factuur naar je klant stuurt voor geleverde goederen of diensten.

Wanneer je klant betaalt, is hier niet belangrijk. Je winst verhoogt dus bij het versturen van de factuur, maar je cash stijgt pas als je klant effectief betaalt.

Uiteraard zal de verkoop ook kosten met zich meebrengen: denk aan de aankoopkosten van producten, loonkosten of energierekeningen.

Wanneer je verkoop hoger ligt dan de gemaakte kosten, dan is die winstgevend. Als dat niet zo is, heb je spijtig genoeg met verlies verkocht.

Vraag 2

Het bedrijf gaat een lening aan van € 10.000,-
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €0
Cash: €10.000

Winst is een gezondheidsindicator die aangeeft of je verkopen hoog genoeg zijn om je kosten te dekken.

De bedragen die je onderneming binnen krijgt door een lening, tel je daar niet bij. Uiteraard verhogen die gelden wel de bankrekening. Zo zie je: een verlieslatend bedrijf heeft niet altijd cashproblemen.

Zolang je bedrijf kan lenen, kan je iedereen betalen die vergoed moet worden. Let op: de kans dat de bank een lening goedkeurt, slinkt sterk als je verlies draait.

Vraag 3

Je onderneming ontvangt een factuur van €120 van een leverancier.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €-120
Cash: €0

Verkopen is facturen sturen, dat zag je eerder al. Dezelfde logica geldt voor je aankopen: aankopen is facturen ontvangen. Je winst daalt dus zodra je een leveranciersfactuur ontvangt. Je cash daalt pas als je de factuur betaalt.

Vraag 4

De klant betaalt een factuur van € 250,- die hij vorige maand ontving.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €0
Cash: €250

Je winst verhoogde al toen je de factuur verstuurde.

Vraag 5

De vervaldag van je lening is aangebroken. Je bedrijf betaalt een totale som van €1.500. De aflossing bedraagt €1.100. De intrest (of rente) is €400.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €-400
Cash: €-1.500

De aflossing van een lening doet je bankrekening dalen, maar het heeft geen impact op je winst.

Dat verbaast je misschien. De redenering is de volgende: de terugbetaling van het geleende bedrag is in principe een nuloperatie. Je kreeg geld van de bank en je geeft dat terug.

Omdat je dat geld mocht gebruiken, betaal je een vergoeding: de intrest (= rente). Die neem je wel op in je winstberekening.

Vraag 6

Je bedrijf doet een kapitaalsverhoging van €100.000: de aandeelhouders brengen vers geld aan.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €0
Cash: €100.000

Het is niet omdat je bedrijf gulle aandeelhouders heeft, dat je activiteit gezond is. Een kapitaalverhoging kan een belangrijke inkomstenstroom vormen, maar het is geen winst.

Voor vele startende bedrijven is het kapitaal van de aandeelhouders essentieel om te overleven. Want zij hebben vaak enkele jaren nodig om een bloeiende zaak op te bouwen die voldoende cash opbrengt. De steun van de aandeelhouder is dan broodnodig.

Vraag 7

De bakker verkoopt gebak en ontvangt € 5,50.
Wat betekent dat voor de cash en de winst van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €5,50
Cash: €5,50

Als je klant contant betaalt, stijgen je winst en cash op hetzelfde moment. Uiteraard zijn er ook kosten om het gebakje te maken maar in dit voorbeeld houden we er geen rekening mee.

Vraag 8

Als winkelier koop je een computer van €6.000 en betaal je de leverancier onmiddellijk.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €-2.000
Cash: €-6.000

Bij een contante betaling daalt je cash onmiddellijk. Dat spreekt voor zich. Maar waarom daalt je winst met €2.000?

Opnieuw is dit een gevolg van de definitie van winst:

Winst = Verkoop – Corresponderende kosten

Een computer kopen doe je met de bedoeling die jaren te gebruiken. Dat soort uitgaven zijn investeringen, in grote bedrijven ook capex genoemd.

Ga ervan uit dat een computer 3 jaar gebruikt wordt. Voor de berekening van je winst spreid je de computer dus over 3 jaar. Dat komt neer op een jaarlijks bedrag van €2.000. Naar dat soort kosten verwijs je als afschrijvingen.

Afschrijvingstermijnen kunnen verschillen van land tot land. Amerikaanse winst wordt bijvoorbeeld anders berekend dan Belgische winst.

Aan een financiële vergadertafel hoor je misschien wel het volgende: ‘Cash is reality. Profit is a matter of opinion.’

Vraag 9

Als autohandelaar koop je 10 auto’s. Elke auto kost €12.000. Je betaalt de leveranciersfactuur. Aan het einde van het jaar blijkt dat je maar 8 auto’s verkocht hebt.
Wat betekent dat voor je cash en je winst?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €-96.000
Cash: €-120.000

Waarom je cash met € 120.000 daalt, is duidelijk. Opnieuw roept de winstberekening vraagtekens op, maar ook nu is de uitleg dezelfde.

Winst = Verkoop – Corresponderende kosten

Goederen die niet verkocht zijn, mag je niet in je kosten opnemen. Voor je winst neem je enkel de kost van je verkochte goederen in rekening. In grote bedrijven spreken ze vaak over COGS (= Cost of Goods Sold) of COS (= Cost of Sales).

De niet-verkochte goederen vind je terug bij de voorraad op de balans van je bedrijf.

Merk tot slot op dat je verkoopbedrag je winst doet stijgen, al is dat niet meegenomen in deze oefening.

Vraag 10

Op 1 november betaal je de brandverzekering (€1.200) betaald voor de volgende 12 maanden.
Wat betekent dat voor de winst en de cash van jouw bedrijf?

JUIST!

Het juiste antwoord is:

Winst: €-200
Cash: €-1.200

Herinner je de formule:

Winst = Verkoop – Corresponderende kosten

Ga er in dit voorbeeld van uit dat de afsluiting van het jaar op 31 december valt. Op 1 november ben je dan nog 2 maanden van die jaarafsluiting verwijderd. Daarom horen er maar 2 maanden van de factuur bij dit jaar en daalt de winst met €200 (= 2/12 van € 1.200).

In de winstberekening van het volgende jaar vind je de kost van de andere 10 maanden (= €1.000) terug.